ANNEKE ROELEVELD-TAAL (1946)
Talent en passie voor tekenen en boetseren bezorgen de jonge Anneke een plek op de Kon. Academie voor Beeldende Kunsten, maar zij ziet hier op het laatste moment van af. Inmiddels gehuwd en moeder haalt zij alsnog de aktes Textiele Werkvormen, Handarbeid en Tekenen en doceert deze vakken in het basis- en middelbaar onderwijs. Tijdens genoemde opleidingen maakt zij kennis met de (Westerse) Kunstgeschiedenis. Wanneer de kinderen het huis hebben verlaten, zegt Anneke haar baan op en wijdt zich aan de doctoraalstudie Kunstgeschiedenis, gevolgd door de opleiding voor de eerstegraads onderwijsbevoegdheid.
Na een tiental jaren van lesgeven aan de Volksuniversiteit, gaat het roer weer om en richt zij zich volledig op haar grote passie; 'beeldhouwen'. Anneke maakt voornamelijk kleine plastieken waarbij kinderen een onuitputtelijke bron van inspiratie vormen. De bronsjes onderscheiden zich door hun gedetailleerde afwerking. Naast talent bereikt zij dit resultaat door het hele proces, inclusief het bronsgieten, zelf uit te voeren. De beeldjes worden veelal in twee kleuren gepatineerd en af gegoten in een oplage van acht exemplaren.